De tweede zaterdag van april was het zover. Onze zelfgemaakte cider ging de fles in. Klaar om een laatste keer te hergisten.
U bent misschien niet helemaal mee. Even het geheugen opfrissen…
In oktober vorig jaar hielp ik met de gebroeders Jacobs cider maken. Ze hadden samen met wat vrienden een paar honderd kilo appelen geplukt. Die werden door ons vakkundig in stukjes gesneden, gekneusd en geperst. Meer lezen?
De ‘bijna-cider’ verhuisde ondertussen van inox vergistingsvat naar een eikenhouten Chardonnay vat om vervolgens een klein halfjaar te rusten en rijpen. De op twee na laatste stap van het ciderproces was dan het bottelen. En die botteling vond dus plaats vorige zaterdag. Helemaal mee?
De avond voordien hadden de broers tientallen flessen uitgewassen, “ge-de-etiket” en laten uitlekken. Zo was alles klaar om gevuld te worden. De ochtend zelf waren we met een man of vijf. Flessen aangeven, vat leegtanken, suiker en gist erbij, flesjes vullen, kroonkurk er op en verdelen in dozen. Het vat werd leger en leger, de dozen voller en voller.
Enkele tientallen liters en een paar uur later zat het werk er al op. Moeilijk is het eigenlijk niet: cider maken. Je moet natuurlijk alleen weten hoe. Uiteraard. Tussendoor werd iets gegeten, wat andere brouwsels geproefd. De tussenstand van het verzuringsproject smaakt trouwens ook zeer beloftevol. Aftellen maar! (Meer lezen?)
Het voorproefsel van de cider was alvast veelbelovend. Een smaakvol appelsapje. Stevig ook, met zijn 7% alcoholgehalte. De flessen werden daarna verdeeld en zitten ondertussen in de voorlaatste fase: twee weken tot een maand hergisten in een warme kamer. Lees: de logeerkamer bij ons.
De laatste fase nadert … drinken. Feest!